Als professional probeer je een kind te helpen en loop je soms tegen een muur op die je niet had verwacht. Zouden we alleen hulp toe moeten kennen als we een kind niet lastig vinden? Zeker in ons vak zou het verleden niet uit moeten maken. Zelfs wanneer we wel een ‘lastig’ kind voor ons zouden hebben, wijzen we dan alle hulp af en verdient hij of zij dan geen kansen?
Om pupillen de kansen te geven waarvan wij als GI vinden dat ze die verdienen, is het soms noodzakelijk om een fonds aan te schrijven met een hulpvraag. Zo ook in de casus van Bibi*, een 16-jarig meisje dat een kappersopleiding wil volgen. Bibi moest zich binnen anderhalve maand aanmelden voor deze opleiding. De kosten hiervoor, en voor het schoolpakket, moesten ter plekke online worden betaald. Anders kon Bibi de opleiding niet volgen. Ze zou dan een jaar moeten wachten.
Het probleem
Voor de meeste jongeren zou dit geen probleem zijn. Maar voor Bibi ligt dit anders. Zij woont niet thuis en heeft in de afgelopen drie jaar met regelmaat ruzie met haar moeder gehad over schoolgeld en schoolbenodigdheden. Wanneer dit in het verleden ter sprake kwam, kreeg Bibi de volle laag over de te maken kosten. Bibi raakt geëmotioneerd en gestrest bij het idee dit onderwerp opnieuw te moeten aankaarten bij haar moeder. Daarnaast voelt ze zich schuldig omdat haar moeder het moeilijk heeft.
Inmiddels heeft Bibi geen contact meer met haar moeder. Als er al contact is dan verloopt dit erg moeizaam en is het schadelijk voor Bibi. DJGB heeft slechts één keer contact met moeder kunnen leggen tijdens de gehele OTS. Moeder reageert niet op mails en telefoontjes en ze komt niet in contact met DJGB, waardoor wij met spoed andere mogelijkheden moesten zoeken om ervoor te zorgen dat Bibi de kappersopleiding kan volgen die ze zo graag wil.
Wat zijn de mogelijkheden?
Een budgetcoach die misschien kwijtschelding kan regelen of een betalingsregeling zou kunnen treffen? Dit was geen optie omdat een budgetcoach gegevens nodig heeft van moeder. Zij is echter onbereikbaar en werkt niet mee. Moeder in beweging proberen te krijgen zou veel tijd kosten. Deze tijd was er niet.
Daarom schreven wij de stichting in kwestie aan. We vertelden Bibi’s verhaal en we hebben hen het dilemma voorgelegd. We hebben hen de vraag gesteld of er binnen de stichting een mogelijkheid bestond om Bibi te helpen door de kosten voor de opleiding te vergoeden. Of misschien wisten zij een ander fonds dat Bibi kon helpen? We ontvingen de volgende reactie:
“Zal wel een lastig kind zijn, als ze het bont heeft gemaakt. Ik stel voor dat ze een baantje zoekt, werk zat, spaart en volgend jaar nog een keer probeert de opleiding te volgen. Ze zal bij ons dan vast om een fiets en laptop vragen. Dit lijkt mij alles een beetje teveel maatwerk en schept precedenten.”
Explosie
In eerste instantie kon ik niet bevatten wat ik las. Ik heb het bericht een aantal keren moeten lezen om te beseffen dat dit serieus was. Ik dacht ergens: onderaan de mail staat vast “grapje”, een slechte grap weliswaar. Of dat er een bericht achteraan zou komen waarin zou staan dat ik per ongeluk een bericht had ontvangen dat voor iemand anders bestemd was.

Toen ik me realiseerde dat dit een serieuze reactie op onze hulpvraag was, explodeerde ik half. Het heeft twee weken geduurd voordat dit gevoel was weggeëbd en ik telefonisch contact kon opnemen met de stichting om te vragen wat de reden was achter deze reactie. Ik zocht naar een verklaring waarom een hulpverlener dergelijke aannames zou doen en op deze manier communiceerde.
De stichting bood excuses aan. Er was geen duidelijke verklaring voor. Mij werd op het hart gedrukt dat de persoon in kwestie normaliter niet zo reageert en juist heel gemoedelijk is.
Dankzij de hulp van een andere stichting is Bibi – die overigens helemaal geen ‘lastig’ kind is –inmiddels met veel plezier begonnen aan haar kappersopleiding.
Maar lastig kind of niet, jeugdbeschermers doen wat ze doen: het beste uit iemand proberen te halen, ongeacht de situatie. We schrijven niet voor Jan en alleman een fonds aan. Het verleden zou iemand niet moeten achtervolgen. En we mogen iemand zeker niet afschrijven om wat hij of zij in het verleden heeft gedaan. Hoe zou het ons zijn vergaan als wij niet een keer een kans hadden gekregen om het tij te keren?
*Bibi is een gefingeerde naam